Disclaimer: vreemd genoeg waren er geen foto’s te vinden van het Zomaargasten-publiek. Dus dit is een gewone foto van gewoon publiek, gemaakt door Salih Kilic

Zomaargasten door Nederkoorn & Kocken – gezien op 24 juni 2017 bij Theaterfestival De Parade te Rotterdam

De geldingsdrang van het Nederlandse theaterpubliek lijkt steeds groter te worden. Wie zijn fifteen minutes of fame nog steeds niet heeft gehad, probeert ze in de theaterzaal te claimen. Natuurlijk gaat dit gepaard met de nodige Hollandse bescheidenheid, die zich vooral uit in het hardop verkondigen níet in de schijnwerpers te willen staan. Ondanks de luidruchtige angst van Paradebezoekers voor participatief theater, stromen ze van alle kanten toe naar de plek waar het schijnt te kunnen gebeuren.

Om te laten merken dat ze níet actief op zoek zijn naar faam, cirkelen ze opzichtig rond de Theatertoren (een ronde tent op een verhoging) zogenaamd op zoek naar de ingang. Eenmaal bij de place to be aangekomen, sluiten ze aan in de rij met hun kaartje net zo stevig vastgeklemd als hun kaken. Hoewel er een bord met een disclaimer over aanwezige televisiecamera’s staat, reageren sommigen verbaasd als ze de cameraploeg in de gaten krijgen.

Bij het kaartjes controleren voelt men door de aanwezige camera’s meteen de behoefte om zich voor te stellen en een verhaal over zichzelf af te steken. De artiesten lijken zich ernaar te schikken, luisteren aandachtig en maken aantekeningen. Medewerkers van De Parade, toch bekend als types die stiekem iets in de podiumkunsten ambiëren, hoeven zich opvallend genoeg niet voor te stellen.

In de zaal staat er een sterke spotlight op de tribune gericht. Er staan drie camera’s opgesteld, en er wordt druk heen en weer gelopen door geluidsmannen en productiemensen. Het moment waarop het publiek heeft gewacht wordt aangekondigd: er gaat iemand uit het publiek gekozen worden voor een kort interview, afgenomen door een BN’er.

Men kijkt de buurman zenuwachtig lachend aan, schuift wat verder naar voren op de bierbank, leunt licht voorover, klaar om op te springen. Wie van zichzelf doorheeft dat hij misschien iets te gretig overkomt, zegt nog even ‘Oh jeee’ of verschuilt zich achter de rug van iemand anders. De spanning in de zaal stijgt terwijl men wacht tot er een naam op een scherm verschijnt. Als die er eenmaal is, zakt men opgelucht ineen, al lijkt er op sommige gezichten teleurstelling te lezen. Tijdens de vijftien minuten hierna speelt men een perfect televisiepubliek: muisstil, lachend op de juiste momenten. Sommigen zijn er niet helemaal bij, kijken om zich heen om zich te vergapen aan de techniek, proberen misschien te bedenken wat zij zouden zeggen als zij de uitverkorene waren.

Dit schouwspel herhaalt zich nog een tweede keer, nu met iets meer opluchting/teleurstelling. Een man achterin de zaal is zodanig opgelucht, dat hij geanimeerd reageert op de interviewvragen. Bij elke vraag worden zijn ogen steeds groter, hij slaat zijn hand voor zijn mond, schudt met zijn hoofd. Op het hoogtepunt spert hij van verbazing zijn mond wijd open en duikt met een dramatisch gebaar met zijn hoofd tussen zijn knieën. Eenmaal weer rechtop gezeten zoekt hij begrip in de blikken van de mensen om zich heen, maar vindt alleen een publiek dat zich probeert te concentreren op de show. Hij laat het niet op zich zitten, en besluit om meteen na het applaus de BN’er op zijn vraagstelling aan te spreken, als de camera’s nog net even aan staan.

De andere publieksleden lopen hem voorbij, bespreken onderling dat ze het juist wél leuk vonden, en de vragen goed gekozen. Maar ze zijn wel opgelucht dat ze zelf niet hoefden.