Niet dit publiek, wel van het festival. Foto door Casper Koster

 

Een ingekorte versie van deze recensie werd gepubliceerd in festivalkrant The Daily Starfish op 7 september 2016

Recensie van het publiek bij Kaptka door De Wentel, gezien op 6 september 2016 in het Compagnietheater te Amsterdam i.h.k.v. Fringe Festival

Tot nu toe heb ik alleen Rotterdams en Utrechts publiek beoordeeld, dus ik wilde ter vergelijking graag een keer naar Amsterdam. Direct bij binnenkomst in het theater wordt al een cultuurverschil duidelijk: Amsterdammers kijken vooral onderzoekend naar elkaar en ze lachen niet om zelfrelativerende grappen. En dan is de voorstelling nog niet eens begonnen.

Later verzamelt zich in de foyer een klein groepje publiek, om zich op de eerste verdieping in klassieke tribuneopstelling te formeren, omringd door acteurs, mensen met t-shirts met de voorstellingstitel en twee fotografen. Niet veel later blijkt dat die opstelling me op het verkeerde been zette. Dit publiek wil namelijk volledig bepalen hoe de voorstelling eruit komt te zien: van verhaallijn tot tekst tot titel.

Het publiek verdeelt zich in kleine clubjes, compleet met eigen vlag, en komt van de stoelen om door de foyers van het theater te zwerven. Publieksleden verzamelen kaartjes waarop mogelijke delen van hun verhaal staan, om er zelf met hun clubje een scenario omheen te verzinnen. Hoewel de acteurs proberen om iedereen hooguit vier minuten weg van de tribune te geven, gaan de meesten stug door met het creëren van een kloppend verhaal mét titel, elke ronde iets langer.

De sfeer is gemoedelijk en nergens wordt er echt de concurrentie of strijd aangegaan. Als er vervaarlijk met een vlag gezwaaid wordt, lijkt dat meer per ongeluk te gaan. Niemand waagt zich buiten de ruimtes die zijn aangewezen om naar kaartjes te zoeken. Waar publieken die ik eerder zag in zo’n interactieve vorm, iets leken te willen zeggen over gebrek aan cohesie of het falen van het poldermodel, heeft dit publiek een positievere instelling. Wellicht komt het doordat de groep veel kleiner is en de teams dus ook: als je niet (leuk) meedoet, valt het niet alleen de recensent op.

Een Amsterdamse die de avond begon met een onderzoekende blik begint naarmate het spel vordert iets meer te glimlachen en te communiceren met haar groepje. Na een tijdje voelt ze zich zo op haar gemak dat ze een appel uit haar tas haalt en ervan begint te happen, terwijl de acteurs proberen om de participatiedwang van het publiek onder controle te houden.

Uiteindelijk presenteert men zes mogelijke scenario’s, waaruit er democratisch één wordt gekozen. Opvallend is dat bijna alle scenario’s bizarre situaties en plotwendingen bevatten, maar dat steevast gekozen wordt voor het minst spectaculaire en meest herkenbare verhaal. Vervolgens blijkt het ook nog de bedoeling dat het publiek op de tribune achterover kan zitten en de acteurs het gekozen verhaal uitspelen.

Het publiek van Kaptka wekt even de indruk avontuurlijker te zijn dan andere publieken, maar kiest uiteindelijk voor een vorm waarin ze terug kan vallen op haar comfort zone. Men blijft letterlijk en figuurlijk op vertrouwd terrein. De boodschap is duidelijk: die theatermakers kunnen wel allemaal experimentele vormen willen uitproberen, wij willen het liefst gewoon op een stoeltje zitten en naar een verhaaltje luisteren.