Mensen blijven eerst achterin de zaal staan bedenken hoe ze zich moeten positioneren tegenover de anderen. Om niet te veel op te vallen, doen ze alsof ze met iets anders bezig zijn, bijvoorbeeld even het haar goed doen of hun kaartje wegstoppen. Als het zaallicht begint te dimmen wordt de druk om een keuze te maken voelbaar.
Er niet helemaal bij
De focus is naar binnen gericht, of juist extreem naar buiten. Aan het begin van de avond uit dit laatste zich vooral in het zien-en-gezien-worden. Er wordt wanhopig gezocht naar oogcontact met een min of meer bekend gezicht. Meer dan dat oogcontact, een hoge ‘Heeeeeee’ en drie zoenen wordt het niet, waarna de cyclus zich herhaalt.