Tijdens het Bâtard Festival 2017 in Veem House for Performance kwam een groep jonge theatermakers en -critici bij elkaar onder de noemer THE CRITIC IS PRESENT, om de zin en onzin van kunstkritiek te onderzoeken. In het kader van dat onderzoek volgde een diepte-interview met onze Recensent.
Op Publieksrecensies.nl worden niet de voorstellingen, maar het theaterpubliek gerecenseerd. We spreken het anonieme brein achter de website (‘De Recensent’) over irritaties in de zaal, ongeschreven regels, De Theaterkrant, en het geven en krijgen van drie sterren.
THE CRITIC: Hoe ben je begonnen met het recenseren van publiek? Vanuit een fascinatie, een gemis, of…
De Recensent: Het is begonnen vanuit een irritatie. Ik zat me heel erg te vervelen tijdens een voorstelling, en er zaten allemaal mensen om me heen die me afleidden met storende geluiden. Gehoest, krakende snoeppapiertjes, flesjes water met zo’n zuigtuit, een dame achter me zat constant met een pen te tikken. Vervolgens kon ik me al helemaal niet meer op de voorstelling concentreren. Dat was een situatie waar ik vaker in had gezeten. Die avond daalde het besef in dat ik er ook iets mee kon dóen. Ik kon toch niet de enige zijn die hier last van had? Waarom hadden we het nooit over het theaterpubliek, terwijl dat een heel belangrijke factor in de ervaring van een voorstelling is?
Als de voorstelling echt verpest wordt door het publiek, dan is er in ieder geval nog de geruststelling dat er de volgende keer ander publiek zal zitten.
Waarom een recensie?
Thuis wilde ik het snel van me af schrijven. Ik besloot het in een recensievorm te gieten, met de standaardopbouw, clichézinnen en beoordelingspunten die ik altijd tegenkwam in De Theaterkrant. Wat als ik de overlast benaderde als een voorstelling: wat wilden de rochelende en drinkende mensen zeggen met hun act? Wie was de tikkende dame? Binnen die vorm kon ik, door middel van humor, zowel mijn ergernis over het publiek als over Theaterkrantrecensies (die had ik destijds) kwijt. Nu zijn we bijna veertig recensies verder. Het is gewoon een uit de hand gelopen grap.
Hoe ga je te werk? Is er een strategie?
De ideale plek om overzicht te houden, is schuin achterin. Dat zijn vaak de plekken die overblijven, dus ik ga meestal als laatste naar binnen. En daarna is het gewoon een kwestie van goed opletten, het laten gebeuren. Aan het begin denk ik altijd dat het niets gaat worden, maar er gebeurt altijd wel iets om over te schrijven. Ik ga ook wel vaak expres naar interactieve voorstellingen. Die zijn heel makkelijk om te recenseren, dan kan ik gewoon beschrijven wat mensen doen, en dan is het al interessant.
Je recensies zijn heel beschrijvend, inderdaad. Je zou verwachten dat je gaat zeggen wat het publiek beter had moeten doen, maar het blijft bij de analyse. Is dat een bewuste keuze?
Ik kies er bewust voor om alleen te beschrijven wat men doet. Soms maak ik een analyse, maar die is dan expres te ver doorgetrokken. Uit alleen de droge omschrijvingen kun je vaak al een oordeel distilleren, of de lezer plakt die er zelf op. Omdat het gaat over ongeschreven regels, over types bezoekers die we allemaal kennen, ergernissen die we allemaal wel hebben, maar niet uitspreken.
Ik wil wel voorstellen dat we die kloteflesjes verbieden. Je hydrateert je maar voor en na de voorstelling, even een uurtje wachten moet niet zo moeilijk zijn.
Het zijn vooral de ongeschreven regels die me fascineren. Mag je eten en drinken in de zaal? Moet je je hoest inhouden? Het begon dus vanuit een irritatie, maar nu vind ik het fascinerend om te kijken naar het groepsproces en de overwegingen die individuen daarbinnen maken. Je kunt je hoest niet inhouden, dat weten we allemaal, maar toch is het een ding. Tenminste, mensen die op het podium staan hebben er last van.
Omdat het heel verstorend is. En het heeft ook een dubbele betekenis: het kan een kriebel zijn, maar ook verveling impliceren.
Precies! We interpreteren gedrag van anderen altijd als opzettelijk, terwijl we voor ons eigen gedrag honderd verklaringen hebben. Waar ik zelf bijvoorbeeld slecht tegen kan, is als er tegen mijn stoel wordt geschopt. Ik begrijp het, je hebt weinig beenruimte, maar mijn eerste reactie is om het te zien als asociaal gedrag. Inmiddels heb ik me erbij neergelegd dat het meestal onopzettelijk is, en ook dat er niets zal veranderen aan mensen die ongeschreven regels bedoeld of onbedoeld doorbreken. Maar ik wil wel voorstellen dat we die kloteflesjes verbieden. Je hydrateert je maar voor en na de voorstelling, even een uurtje wachten moet niet zo moeilijk zijn.
Maar het publiek kan ook op een positieve manier de voorstelling beïnvloeden. Op Bâtard Brussel stond een performance waarbij een gigantisch gouden rotsblok van het beursgebouw naar de schouwburg werd getild. Een paar jongens die op de trappen aan het hangen waren, begonnen ineens mee te helpen, en zijn tot in de schouwburg meegegaan. Wij als publiek bleven het allemaal passief aanschouwen. Op het einde, na een uitleg over wat er allemaal in het blok zat, stond één van hen op en begon te vertellen dat hij het tof vond, maar dat hij niemand had zien helpen, en dat hij ook wel een cola als bedankje had verwacht. Het mooie was dat zij die theatercodes, waar we het net over hadden, niet kenden of niet wilden toepassen.
Het is toch fantastisch als dat soort dingen gebeuren?
Absoluut. Maar dit had nooit gewerkt als het gewone publiek, dat een kaartje had gekocht, was begonnen met meehelpen. Want wij kennen die codes, en als wij die doorbreken wordt het performatief, en heel zelfbewust. Zij waren ook wel zelfbewust, maar zaten in een onbekende omgeving.
Er ontstaat iets op het moment dat verschillende publieksleden er andere codes op nahouden, en dat hoeft niet altijd overlast te veroorzaken. Soms kan de voorstelling er juist door verbeteren.
Iets anders: je beschrijft slechts, geeft bijna geen kritiek, maar deelt wel sterren uit?
Omdat ik de recensie als vorm koos, konden de sterren natuurlijk niet ontbreken. Sindsdien ben ik er wel over na gaan denken wat die sterren nou precies inhouden en welk effect ze hebben. Gewone recensies impliceren vaak een standaard waaraan een voorstelling zou moeten voldoen. Terwijl die standaard subjectief is. Wat is kwaliteit? Die hele discussie. Ik blijf weg van het beoordelen van artistieke producten, en plak die implicatie en dat subjectieve oordeel op mensen. Dat blijkt iets te prikkelen, vooral omdat ik altijd drie sterren geef.
Drie sterren betekent in principe dat iets ruim voldoende is, maar we reageren er heel giftig op.
Je zet op je site: ‘Elk publiek krijgt drie sterren, omdat een recensie met drie sterren niets zegt over een voorstelling.’ Kun je dat toelichten?
Ik oordeel niet over de voorstellingen, en ik heb zo mijn vraagtekens bij het sterrensysteem. Ik hoopte die disclaimer én kritiek op die manier in één zin te proppen. Soms vind ik het jammer, als ik heel blij ben met een publiek en dan toch drie sterren geef. Maar de hoeveelheid sterren bij een gewone recensie klopt vaak ook niet bij wat er in de recensie staat. Terwijl die sterren zo overheersend zijn en ook de lens vormen waardoor men de tekst leest. Ik zou er eigenlijk voor willen pleiten dat we eens een jaar lang geen sterren uitdelen. Dat je gewoon de tekst moet lezen, inclusief alle nuances, en dan zelf beslissen of je wil gaan kijken of niet.
Waarom geef je niet het goede voorbeeld door ze niet meer uit te delen?
Omdat het werkt. Het is clickbait. En de reacties op die drie sterren bewijzen mijn punt. Makers delen mijn recensies met de boodschap ‘Nou, wij vinden dat ons publiek vijf sterren verdient, hoor!’ Datzelfde zie je gebeuren in de reacties onder Theaterkrantrecensies. Drie sterren betekent in principe dat iets ruim voldoende is, maar we reageren er heel giftig op. Het moet minstens vier sterren zijn!
Maar zo’n sterrensysteem devalueert altijd. Want als we vier sterren gaan gebruiken om aan te geven dat iets ruim voldoende is, zal dat uiteindelijk ook niet goed genoeg meer zijn. Je ziet het in die aflevering van Black Mirror, waar mensen elkaar met een vijfsterrensysteem moeten beoordelen. Daar is drie sterren op een gegeven moment ook niet goed genoeg meer, en verlies je op dat punt allerlei privileges en rechten. De serie raakt een gevoelige snaar omdat het op sociale angsten inspeelt, maar ook op het bewustzijn dat het niet zo lang meer zal duren voordat we dit echt gaan doen. En we leven in een maatschappij waarin alles vijf sterren moet zijn, dus zodra we mensen gaan beoordelen zullen die ook met ruim voldoende niet goed genoeg zijn.
Hoe reageert het publiek zelf eigenlijk?
De meeste mensen zien er echt wel de humor van in, ik krijg leuke reacties, ook van mensen die zichzelf in de recensie herkennen. Maar zelfs de mensen die er niet van gediend zijn, snappen wel dat het de mening van die anonieme recensent is, en niet van de theatermaker of het festival. Het publiek kan echt wel tegen een stootje. Ik loop vooral tegen bange marketingmedewerkers aan.
Ik denk dat dat iets Nederlands is. In België is er geen angst voor verkoopcijfers. Dat lijkt er achter die angst te zitten: ‘Als het publiek niet goed is, dan is de voorstelling ook niet goed.’
Als de voorstelling echt verpest wordt door het publiek, dan is er in ieder geval nog de geruststelling dat er de volgende keer ander publiek zal zitten. Het blijft een momentopname. En dat vergeten we nog wel eens bij gewone theaterrecensies: die ene voorstelling waar die recensent bij was, was ook een momentopname. Vaak is het ook nog eens de première, dus de spelers zijn zenuwachtig, vermoeid en zitten er nog niet lekker in. Het mooie van theater is juist dat het iedere keer anders is.
En van de andere kant: misschien had de recensent een slechte dag, regende het heel hard, was de koffie in het theatercafé slecht. Er spelen zo veel factoren mee bij het ervaren van een voorstelling, en het publiek is er daar slechts één van. Eigenlijk zou ik ervoor willen pleiten dat je een voorstelling op meerdere momenten in de tour zou recenseren. Ik snap de praktische bezwaren, opnieuw vanuit de marketinghoek. Maar wat is een recensie dan eigenlijk: een marketingtool of een manier om over kunst te praten?