I was old before I was young door Teddy shouldn’t smoke, Show Pony i.s.m. Terrorkittens en Ko de Kok – gezien op 1 april 2023 tijdens CAMPSITE Festival in TENT te Rotterdam
Read the English translation of this review here
In een koud hoekje achterin een kunstgalerie dromt een groep toeschouwers samen in een lange, smalle gang. Binnen een kwartier wordt de normaal zo stille ruimte overgenomen door enthousiast geroezemoes. Mensen staan op elkaar gepropt aan het begin van de gang, jassen en tassen onhandig over zich heen gedrapeerd, twijfelend of doorlopen zou overkomen als voordringen. Er hangen wat foto’s en teksten aan de muren, maar die worden alleen aandachtig bekeken door wie zich een houding probeert te geven tijdens het wachten.
Het publiek van Teddy shouldn’t smoke maakt vaker gebruik van bijzondere locaties die het comfort van een gewone theaterzaal ontberen. Eerder zagen we Seven Years, weliswaar in een traditionele black box, maar met een niet-traditionele opstelling.
Door slechts het verschuiven van een paar stoelen en lampen, kon het publiek laten zien wat voor persoonlijke dilemma’s men kan ervaren als er even niet veilig in het donker kan worden gegluurd naar performers. Mentaal ongemak rondom zien en gezien worden werd fysiek gemaakt door voorovergebogen silhouetten, lang vastgehouden houdingen en ook al het gebruik van jassen en tassen als attributen om het geheel nog eens dik aan te zetten.
Tijdens deze nieuwe performance zien we hoe een strakke, witte ruimte wordt gebruikt om het spel van de toeschouwers te versterken.
Nadat de deur aan het einde van de smalle gang eindelijk opent, druppelt het publiek langzaam een nieuwe zaal binnen. Er liggen kussens en zitzakken verspreid over de betonnen vloer, op een witte balletvloer staan een danser en muzikant klaar. Mensen proberen in de deuropening de ruimte even in zich op te nemen, maar voelen de druk van de massa die achter ze staat te dringen, dus zoeken snel een kussen om op vrij onelegante wijze op neer te ploffen, of een stuk muur om semi-nonchalant tegenaan te leunen.
In tegenstelling tot bij Seven Years kiest men zelf de opstelling, maar dit gaat ook niet zonder ongemakken en dilemma’s. Waar laat je je tas als de vloer langzaam vult? Kun je je jas uittrekken zonder iemand anders in het gezicht te raken? Had je je jas niet beter aan kunnen laten? Bestaat er een comfortabele manier om een zitzak te delen met een onbekende?
Het gezelschap is relatief jong, maar belicht desalniettemin in de performance alle fysieke ongemakken die horen bij het ouder worden. We zien een zich herhalende bewegingssequentie van verzitten, stretchen, schudden, krabben en wiebelen, die soms eventjes de bewegingen van de danser lijkt te spiegelen.
Er wordt een beetje gegniffeld om de muzikant die constant nieuwe kleding en zelfs kussens aan het lichaam gehangen krijgt, misschien omdat het zorgt voor herkenning, misschien omdat men behoefte heeft aan afleiding van de eigen kwaaltjes.
Op het moment dat er een nieuwe performer opkomt en begint met een voordracht, lijkt het publiek eindelijk te ontspannen. Alsof men denkt, fijn, tekst, even niet bezig zijn met dat lijf dat niet meewerkt. Maar zodra in het hoofd zitten ook begint te wennen, haalt het fysieke ons weer in. Sommigen beginnen opnieuw in het klein aan de ongemakkelijke bewegingssequentie, anderen wiegen mee op de muziek in een soort meditatieve staat.
Hun schijnbare ontspanning wordt onderbroken als de performer na zijn voordracht het publiek in stapt en uitgebreid een plekje gaat zoeken op de vloer. Dan zien we weer dat bewustzijn indalen van de eigen aanwezigheid in de ruimte, de verhoudingen met anderen en de performers. Er wordt een beetje zenuwachtig in het rond gekeken, er wordt opzichtig geschoven met billen op kussens, ruggen worden moeizaam gestrekt en ledematen in vreemde bochten gewrongen.
Als er eenmaal een nieuwe houding is gevonden, wordt die nog even vastgehouden, totdat de muziek stopt en de muzikant en danser neerploffen op een stapel kussens. Dat zorgt voor een ontlading in het publiek. Er wordt geklapt en gejoeld, het galmt door de zaal en bereikt de gang, waar intussen alweer nieuw publiek is verzameld dat door geblindeerde ramen naar binnen probeert te gluren om te zien wat er aan de hand is.
Mensen staan tijdens het applaus moeizaam op van de vloer, schudden de stramheid uit hun benen, knikken even begrijpend naar elkaar. Zodra het applaus stopt, klinkt bijna perfect getimed het geluid van iemand die erg luidruchtig zijn neus ophaalt, gevolgd door een paar lachjes van herkenning.
Dit publiek krijgt drie van vijf sterren.