Recensie van het publiek bij Akasha door Rosa Ensemble – gezien op 26 mei 2016 – Rotterdamse Schouwburg
In de buurt van de garderobe voeg ik me bij het publiek van vanavond. Zoals in de rest van de programmering van de Operadagen is het ensemble divers: van jong en in strakke broek met gaten, tot grijs, in zondagse kleding en licht geurend naar groene zeep.
Er heerst bij mijn aankomst wat verwarring omtrent de route naar de grote zaal, omdat de trap afgesloten is. Enkele publieksleden hijsen zich toch de trap op, maar worden teruggeroepen door een omroepster die duidelijk maakt dat het publiek via de artiesteningang naar de grote zaal zal worden geleid.
Via de coulissen komen we uit op het podium. Hier blijkt het dat publiek niet alleen zo brutaal is om óp het podium te gaan zitten, maar ook nog eens te midden van de spelers en muzikanten. Er staan klapstoelen opgesteld in een kring met meerdere ringen. Ieder publiekslid dat doorkrijgt dat er rangen zijn, versnelt de pas en probeert om een plek op de eerste twee rijen te bemachtigen. Fanatiekelingen verplaatsen daarbij voor het gemak even een decorstuk. Kennelijk zijn de hoge spiegels die tussen de stoelen staan niet met een reden precies in die hoeken opgesteld.
Een vrouw twee stoelen naast mij (op de tweede rang) begint bij aanvang van de voorstelling te hoesten. Als na een paar minuten publieksleden van alle ringen zich in bochten hebben gewrongen om naar haar te kijken, mompelt ze tegen haar buurvrouw: ‘Oh, wat erg…’. Hierop pakt de buurvrouw haar tas onder haar stoel vandaan, begint erin te zoeken en haalt een doosje tictacs tevoorschijn. Het rammelen van de snoepjes in het plastic doosje overstemt even de actrice die een paar meter verderop een tekst aan het opzeggen is.
Tijdens de rest van de voorstelling is het publiek muisstil. Dat is opvallend, aangezien het hypnotiserende, rustige geluid van de acteursstemmen en instrumenten makkelijk overstemd had kunnen worden. Ik merk ergens halverwege de voorstelling dat ik al erg lang naar mijn schoenen zit te kijken, terwijl ik luister. Als ik opkijk, zie ik dat de meeste publieksleden met hun ogen dicht of met hun hoofd naar voren gebogen zitten.
De oudere vrouw naast mij zit tegen haar buurman aangeleund en doet een dutje. Af en toe schrikt ze op van een zanger of instrument achter zich, en zakt dan weer weg. Ik zie minstens vijf andere publieksleden hetzelfde doen. De één omdat die anders recht in een felle lamp kijkt, de ander lijkt tijdens het rondkijken niet per ongeluk de blik van een ander te kruisen.
Bij het applaus doet iedereen de ogen open, heft het hoofd, en staat op. Tijdens het klappen zie ik veel glimlachende gezichten. We hebben met zijn allen even fijn gedroomd. Er was ook nog een voorstelling, zei je?
Ik geef dit publiek drie van vijf sterren