Recensie van het publiek bij This Can’t Happen door Emke Idema/Frascati Producties – gezien op 24 januari 2018 bij Chassé Theater te Breda
Wat wil het publiek? Of makers daar rekening mee moeten houden, daar lopen de meningen over uiteen. En wat willen ze dan precies? Het publiek van This Can’t Happen doet een poging om een antwoord te formuleren.
Eerst wordt vastgesteld wat het precies is dat we doen in het theater: we zitten op de tribune, kijken allemaal naar dezelfde lege ruimte en proberen ons voor te stellen dat er in die zwarte doos iets anders te zien is. Iemand op dat podium moet de taak op zich nemen om ieders mentale beeld min of meer dezelfde richting op te sturen.
Aanzet
In dit geval is er een acteur ingeschakeld, zoals wel vaker gebeurt. Het enige dat anders is aan deze situatie, is dat het publiek zijn sturende taak zal moeten overnemen na zijn aanzet. Hij begint met het omschrijven van een beeld dat iedereen kent: een historische nieuwsfoto of beroemde filmstill. Als hij klaar is met zo veel mogelijk beeldelementen omschrijven, geeft hij de beurt aan het publiek om te bedenken hoe de foto in beweging zal komen, en wat er dan gebeurt.
‘Dit beeld kennen we allemaal – maar wat willen we écht zien?’
Het is muisstil. De stilte lijkt langer te duren dan objectief waargenomen kan worden. Een enkeling probeert verder in het pluche weg te zakken, maar niemand ontsnapt aan het zaallicht. De meesten zitten met de armen voor het lichaam en een hand voor de mond en wekken zo de indruk van diepe concentratie, terwijl deze houding ook dient om zichzelf beschermen. Wie durft het aan om namens de groep te spreken?
Voor de zekerheid
Tijdsdruk en groepsdruk zorgen er samen voor dat een man op de eerste rij zijn mond open doet. Hij probeert zorgvuldig om zinnen te formuleren die logisch op elkaar volgen. Zijn stem imiteert die van de acteur: hij praat rustig en duidelijk, als een schoolmeester die een verhaal voorleest. Als hij het niet meer weet, valt na een stilte iemand anders in. Na anderhalve minuut zet de acteur het verhaal stop, geeft een korte samenvatting, en begint een nieuw beeld te schetsen alvorens de beurt weer aan het publiek te geven. Dit wordt herhaald tot men vindt dat het genoeg is geweest.
Ieder die het op zich neemt om hardop te spreken, blijft voor de zekerheid in veilig gebied en laat de fantasie op hol slaan binnen een strikt idee van wat ‘fantasie’ inhoudt. Er wordt gesproken over snot en zombies en mensen die kunnen vliegen of op water kunnen lopen.
Er wordt ook gegrepen naar satirische elementen: iedere verteller verwijst terug naar een eerder gefabriceerd verhaal, er worden wat namen van rechtse politici genoemd. Maar ook dat is te onveilig: een vrouw op de achterste rij oppert dat ze liever meer humor zou horen, en minder politiek. ‘… als iedereen het ermee eens is.’ Het blijft stil.
Luchtig
Na ongeveer een uur wordt er vanuit hoekjes van de zaal voorzichtig geopperd om ‘vérder’ te gaan, om meer empathie te tonen met de hoofdpersonen van de verhalen. De oproepen stuiten alleen op stilte, een beetje gemompel hier en daar. De daarop volgende verhalen veranderen niet. Als er op het einde meerdere mensen een poging hebben gedaan om indirect, via het verhaal, hun onvrede te uiten, besluit een man op de laatste rij met: ‘Het is gewoon moeilijk om van zulke gruwelijke beelden iets luchtigs te maken.’
Luchtig. Is dat wat het publiek wil, of wat men dénkt dat het publiek wil? Er was slechts die ene vrouw die vroeg om meer humor. Ze gaf aan dat ze voor zichzelf sprak, niet voor de hele groep. Toch leek ze te bevestigen wat iedereen al dacht dat de groep zou willen. Toen het protest kwam, was het te laat.
Het is prettig om te merken dat we in staat zijn om rekening met elkaar te houden, om samen te komen in een zaal, een veilige sfeer te creëren waarin mensen zich uitgenodigd voelen om hardop te fantaseren ten overstaan van vreemden. Door gewoon naar elkaar te luisteren, en te zoeken naar overeenstemming. Maar toch blijft de vraag: wat wíl het publiek?
Dit publiek krijgt drie van vijf sterren.